Mr. Arnauts-Smeets neemt geen blad voor de mond in artikel De Tijd: “Het beeld van de curator die met zijn Porsche naar het faillissement rijdt, is volgens hem overdreven”

Vlaanderen telt zo’n 640 curatoren, die bij een faillissement de inboedel in kaart moeten brengen om zoveel mogelijk schuldeisers terug te betalen. Ze opereren meestal in de schaduw en komen enkel in het nieuws als er weer eens een bekend bedrijf overkop gaat. Dat veranderde echter eerder dit jaar met twee klachten bij de Hoge Raad voor de Justitie over de werking van de Dendermondse ondernemingsrechtbank, waarbij sprake was van mogelijk favoritisme bij het toewijzen van faillissementen aan curatoren.

Een van die curatoren kreeg in de periode 2019 tot 2024 meer dan 305 dossiers te behandelen van de rechter, blijkt uit publicaties in het Belgisch Staatsblad. Geen enkele collega in Vlaanderen kreeg een hoger aantal. Begin deze week liet het Gentse parket-generaal weten dat verder onderzoek in de zaak geen concrete aanwijzingen van enig misdrijf heeft opgeleverd. Het veelbesproken dossier werd daarop ‘zonder strafvervolging’ geseponeerd. De Hoge Raad zelf zet zijn onderzoek over mogelijke onregelmatigheden verder.

Veel onduidelijkheid

Navraag in de sector leert dat er veel onduidelijkheid is over de manier waarop curatoren door de rechter worden aangesteld om een faillissementsdossier af te handelen. Insiders spreken van een ‘black box’, omdat er geen helder wettelijk kader over bestaat. ‘En als er geen regels zijn, staat het de rechtbanken vrij te doen wat ze willen.’ Anderen betwijfelen of regels nodig zijn: ‘Zo’n beslissing maakt deel uit van het soevereine beleid van de rechtbank en die hoeft zich daarover niet te verantwoorden.’

In Vlaanderen zijn er vier ondernemingsrechtbanken – met elk nog eens enkele afdelingen – die zich uitspreken over faillissementen en daarbij curatoren aanstellen. Die met het grootste aantal faillissementen in de voorbije vijf jaar was Antwerpen (14.670 dossiers). Daarna volgden Gent (11.822 dossiers), waaronder Dendermonde valt, Brussel (4.879) en Leuven (1.746). In elk van die rechtbanken wordt de curator bij vonnis aangesteld door de voorzitter (een beroepsrechter) en twee rechters in ondernemingszaken (lekenrechters).

De wijze waarop die toewijzing gebeurt, verschilt van regio tot regio. Dat blijkt uit een doorlichting van De Tijd op basis van de ruim 33.000 faillissementen die in de periode 2019 tot 2024 in het Belgisch Staatsblad werden gepubliceerd. Zo zijn er curatoren die, naargelang het rechtsgebied waarin ze actief zijn, opmerkelijk veel dossiers toegeschoven kregen van de rechter. In sommige gevallen ging het om 250 tot 300 faillissementen, wat neerkomt op zo’n 50 tot 60 dossiers per jaar. Andere curatoren kregen er dan weer veel minder.

Loterij

In Brussel en Leuven waren de onderlinge verschillen minder groot. Daar wordt een soort van beurtrol toegepast. Elke curator krijgt er in alfabetische volgorde op gezette tijdstippen tijdens het jaar eenzelfde aantal dossiers toegewezen. Behalve bij faillissementen met een zekere complexiteit, waarbij bijvoorbeeld veel personeel betrokken is, grote activa te realiseren zijn of het dossier internationale vertakkingen heeft. Die worden doorgaans toevertrouwd aan ervaren curatoren.

Dat systeem lijkt op het eerste gezicht fair en redelijk, maar komt in realiteit neer op een loterij. Het inkomen van een curator wordt immers bepaald door de omvang van het te verkopen actief. Gaat het om zogeheten ‘lege dozen’ of ‘open en toe’-faillissementen waarbij er nauwelijks nog enig actief op de balans staat – wat meestal het geval is – dan heeft de curator pech. In dat geval kan hij enkel terugvallen op een minimumvergoeding van 1.276 euro die de overheid betaalt. Zitten er dossiers bij met voldoende tastbare waarde op de balans, dan heeft hij geluk en kan hij zichzelf na afhandeling een deftige vergoeding uitbetalen.

‘Het is de bluts met de buil’, zegt Jacques Arnauts van het kantoor Rubicon Law, dat zowel in Brussel, Leuven als Turnhout faillissementen afhandelt. ‘Het ene dossier is lucratief en het andere kost geld. Ik ben nu al 25 jaar curator en heb zo’n duizend faillissementen opgevolgd. Circa 750 daarvan waren lege dozen, de rest waren goede dossiers en af en toe viel er eens een rijpe appel uit de boom en stond er vastgoed op de balans dat ik als curator verder in kaart kon brengen. Daarvoor kreeg ik dan een extra vergoeding. Ik beschouw de rechtbank niet als onze broodheer, maar als je enkel maar lege dozen krijgt, kan je niet rendabel zijn.’

Met de Porsche naar het faillissement

Het beeld van de curator die met zijn Porsche naar het faillissement rijdt, is volgens hem overdreven. ‘Een dossier dat bij velen wellicht nog een belletje doet rinkelen is dat van de muziekretailketen Free Record Shop’, zegt zijn collega Nick Peeters van het kantoor Essenzia. ‘Dat dossier werd geopend in november 2013. In totaal hebben we daaraan met drie curatoren elf jaar gewerkt en realiseerden we een actief van 1,5 miljoen euro. Volgens het koninklijk besluit van 26 april 2018 geeft dat recht op een ereloon van 95.500 euro, te verdelen onder drie collega’s. In verhouding tot de geleverde inspanningen is dat een bescheiden bedrag. En vergeet niet dat curatoren daarop ook belastingen dienen te betalen, net zoals iedereen.’

Dat sommige curatoren meer aanstellingen krijgen dan andere, is volgens beide curatoren niet te wijten aan favoritisme. ‘Het argument is eerder: we hebben een kantoor nodig dat dit aankan’, zegt Arnauts. ‘Zo had ik een faillissement met duizend varkens op stal en die moesten verkocht worden. Dan moet je van aanpakken weten en snel kunnen handelen.’ Hij vindt het dan ook niet meer dan normaal dat bepaalde curatoren een voorkeur genieten.

‘Als magistraten meer dossiers aan één bepaalde curator toewijzen en minder aan een andere, dan heeft dat goede redenen’, zegt ook Peeters. ‘Sommige curatoren zijn nu eenmaal beter georganiseerd en sneller zodat ze meer werk in minder tijd verzetten en betere resultaten boeken voor de schuldeisers. Dit wordt voor zover ik begrepen heb ook opgevolgd door de rechtbanken, wat vanzelf tot de nodige objectivering leidt.’

Slappe koord

De manier waarop curatoren in Antwerpen worden aangesteld, is minder eenduidig en lijkt sneller de deur open te zetten voor willekeur of favoritisme. In dat rechtsgebied, dat de provincies Antwerpen en Limburg overkoepelt, is eerder sprake van een semi-alfabetisch systeem waarbij de rechter gebruikmaakt van informele voorkeurslijsten.

Ervaring in het metier, bewezen expertise en een goede succesratio in afgehandelde dossiers wegen hier naar verluidt zwaarder door dan elders en zorgen ervoor dat je als curator op een A-, B- of C-lijst kan terechtkomen. Een curator die bijvoorbeeld meer dan 40 onafgewerkte faillissementen in de wachtrij heeft staan, zal er minder gauw nieuwe dossiers toebedeeld krijgen.

‘Dossiers op alfabetische wijze toewijzen werkt doorgaans goed voor een doorsnee café of winkel om de hoek, maar niet als je met een grote zaak zoals Van Hool geconfronteerd wordt’, zegt Annemie Moens, een experte in insolventierecht die al sinds eind de jaren 70 actief is als advocate en ook curator is in Antwerpen. ‘Of stel dat een rederij failliet gaat in de haven, wat doe je dan met de schepen die nog in de vaart zijn? Dan heb je iemand nodig met voldoende ervaring in maritiem recht, en dat speelt mee in de wijze waarop de rechter een curator zal aanstellen.’

Het is balanceren op een slappe koord, geeft ze toe. ‘Favoritisme of vriendjespolitiek is van alle tijden en niet vreemd aan gelijk welke instelling, en rechters zijn ook maar mensen. Ik weet dat er weleens dingen gebeuren bij rechtbanken waarbij je de wenkbrauwen kan fronsen. Maar elke rechtbank vult zijn aanstellingsbeleid op zijn eigen manier in.’

Specialisatie en consolidatie

Het zorgt er wel voor dat een zekere specialisatie en consolidatie in de sector op gang komen. Steeds meer curatoren verenigen zich in een gezamenlijk kantoor of delen de backoffice, in plaats van op hun eentje te blijven opereren. Met als enige doel: meer expertise en ervaring binnenhalen en ook de nodige kritische massa opdoen om complexe faillissementen aan te kunnen.

Die aanpak lijkt te werken en zorgt voor extra business. In de Antwerpse stadsregio waren de grootste zes kantoren, die samen circa 14 curatoren verenigen, de voorbije vijf jaar goed voor 1.643 of bijna een vijfde van alle falingen. Dat komt neer op 117 dossiers per curator. Ter vergelijking: in diezelfde afdeling zijn 112 curatoren actief en is het gemiddelde 66 per curator. Het aantal toegewezen faillissementsdossiers voor die zes kantoren lag dus drie vierde hoger, wat opmerkelijk is.

Zo was het kantoor Dilaw in de periode 2019-2024 met 334 dossiers veruit de grootste speler in dat rechtsgebied, op de hielen gezeten door Metis Advocaten (294 dossiers) en Linc.Legal (269). ‘Veel dossiers behandelen in een bepaalde materie leidt inderdaad tot meer ervaring en specialisatie en dus ook tot een efficiëntere afhandeling van faillissementen’, zegt Steven Boeynaems, vennoot bij Dilaw. ‘Je kan het vergelijken met een geriater. Die is doorgaans ook meer beslagen in het begeleiden van euthanasie dan een gynaecoloog. Bovendien leidt een groter aantal faillissementsdossiers in een ideale wereld ook tot een beter aangepaste backoffice.’

In de Nederlandstalige ondernemingsrechtbank van Brussel zien we precies hetzelfde fenomeen. Kantoren zoals Lovanius, Racine en Dewael & Partners waren er goed voor respectievelijk 350, 335 en 285 dossiers. Samen met een drietal andere kantoren haalden ze er in de voorbije vijf jaar een kwart van alle faillissementen binnen.

Hele regeling op de schop

In het rechtsgebied Gent, dat behalve het omstreden Dendermonde nog zeven afdelingen telt verspreid over Oost- en West-Vlaanderen, is er dan weer veel minder transparantie over hoe de rechter er dossiers toekent. ‘Dat behoort tot de onafhankelijkheid van elke insolventiekamer’, is het officiële antwoord dat de ondernemingsrechtbank geeft.

‘Het zal u niet verbazen dat daarover toch vragen worden gesteld binnen de beroepsgroep’, zegt Hans De Meyer, curator en bestuurder bij de Orde van de Vlaamse Balies. ‘Vroeger had je in de afdeling Gent bijvoorbeeld een beurtsysteem met tijdsblokken, waarbij curatoren van wacht waren in bepaalde periodes van het jaar. Je wist wanneer je aangesteld kon worden en de dossiers werden op gelijkmatige basis verdeeld. Dat werkte tot ieders tevredenheid, maar die aanpak is enkele jaren geleden verlaten en nu gebeurt alles à la tête du client. Met als gevolg dat er onder curatoren af en toe gefluisterd wordt dat er sprake is van favoritisme, temeer omdat ons inkomen volledig afhankelijk is van de activa die in het faillissement gerealiseerd worden.’

Om die perceptie weg te werken zou eigenlijk de hele aanstellingsregeling op de schop moeten, vindt hij, en zouden er wettelijke regels moeten komen op basis van enkele vaste criteria. ‘En dan zou dat ook gekoppeld moeten worden aan een heel ander vergoedingssysteem dat minder of niet afhankelijk is van de realisatie van activa.’

Het zou ook helpen mochten de rechters de keuze van de curator ook expliciet motiveren in hun vonnis, voegt De Meyer eraan toe. ‘Ik heb dat in mijn carrière eenmaal meegemaakt in het faillissement van Optima Bank, maar dat vond dan weer zijn grondslag in de Bankwet die uitdrukkelijk voorziet dat de curator in een faillissement van een financiële instelling eerst goedgekeurd moet worden door de Nationale Bank.’

Geen flexibiliteit

Ook voor Serge Van Eeghem, een curator met bijna 40 jaren dienst die een tijdlang plaatsvervangend rechter was bij de ondernemingsrechtbank in Gent, is meer openheid de oplossing. ‘Er is de vaststelling, of toch op zijn minst het vermoeden, dat dossiers met een behoorlijk actief heel vaak naar dezelfde curatoren gaan. Ik ben syndicus van de beroepsgroep in Gent. Ik hoor de tamtam van meerdere curatoren die zich daarover beklagen.’

‘Het motiveren van elke toewijzing zou een mogelijkheid kunnen zijn’, zegt Melissa Vanmeenen, hoofddocent aan de Universiteit Antwerpen en gespecialiseerd in de materie. ‘Maar ik ben daar geen voorstander van. Als er sprake is van lacunes in de wetgeving, is het de vraag of de wetgever die moet invullen en meer regels moet vastleggen, bijvoorbeeld voor de toewijzing van faillissementen. Hoe meer je vastlegt, hoe moeilijker het wordt om flexibel te zijn en hoe moeilijker een rechter zijn beslissing kan afstemmen op het specifieke dossier. Hij moet rekening houden met meerdere elementen en kent de noden op het veld.’

Het is een gevoelig debat waarover het laatste woord nog niet is gezegd, en dat volgens sommigen alleen maar aan belang zal toenemen als de Hoge Raad voor de Justitie toch zou vaststellen dat er onregelmatigheden zijn gebeurd in Dendermonde.

Piet Depuydt en Bert Broens in De Tijd -15/11/2024